Projectbeschrijving en doelstellingen
De Verordening Overbrenging Afvalstoffen (1013/2006/EG) verplicht de lidstaten om afvaltransporten te inspecteren en met elkaar samen te werken.
De reeks projecten Handhavingsacties is opgezet om de volgende redenen:
- Sommige lidstaten gaven aan behoefte te hebben aan een geformaliseerd projectkader om dit te integreren met de handhavingsinspecties in hun eigen land;
- Internationale samenwerking is essentieel om internationale milieuproblemen aan te pakken; en
- Het netwerk van handhavers in het veld moet worden gehandhaafd en uitgebreid tot alle lidstaten .
De doelstellingen van dit project zijn:
- Werken naar een adequaat inspectieniveau in alle lidstaten en een consistent handhavingsniveau op alle plaatsen van uitgang van de EU;
- Promoten van inspecties ter plaatse op laadpunten en aanmoedigen van een van-wieg-tot-graf benadering van de inspectie om illegale overbrengingen tot een minimum te beperken;
- De bestemming van afval en de behandeling ervan op hun bestemming binnen of buiten Europa verifiëren;
- Een gemakkelijk toegankelijk Europees handhavingsproject bieden voor alle lidstaten en hen aanmoedigen om samen te werken;
- Om illegale overbrengingen op te sporen en toekomstige overbrengingen te ontmoedigen door effectieve communicatie en begeleiding;
- Terugnameprocedures vergemakkelijken nadat een illegale overbrenging heeft plaatsgevonden;
- Het netwerk van eerstelijnsinspecteurs, inspectiemethoden en de uitwisseling van informatie en kennis in stand houden en verbeteren;en
- Aantonen dat de lidstaten de handhaving van de verordening inzake de beperking van het vervoer van gevaarlijke stoffen serieus nemen .
Key activities:
De activiteiten omvatten het uitvoeren van verschillende handhavingsacties, kennisuitwisseling en capaciteitsopbouw en het bijwerken van bestaande instrumenten. De handhavingsacties bestonden uit weg-, haven- en bedrijfsinspecties, communicatie- en capaciteitsopbouwactiviteiten bestonden uit de uitwisseling van inspecteurs, online gegevensuitwisseling via basecamp, casestudy's, webinars, bijeenkomsten over beste praktijken en een online enquête.
Resultaten en aanbevelingen 2012-2013
In jaar 1 werden in totaal 9335 administratieve en 6964 fysieke transportinspecties uitgevoerd. Afvaltransporten waren goed voor 21,4% van deze inspecties, waarvan 28,5% (424) in strijd was met de Afvaltransportverordening (Waste Shipment Regulation, WSR). In dezelfde periode vonden 225 bedrijfsinspecties plaats, waarvan 184 afvalgerelateerd waren en waarbij 42 overtredingen werden geconstateerd.
In heel Jaar 2 werden in totaal 2555 administratieve en 3560 fysieke transportinspecties uitgevoerd. Het aandeel afvaltransporten was 27,4% (1673) en van deze afvalgerelateerde transportinspecties waren er in totaal 587 (35%) in overtreding van de WSR. In dezelfde periode vonden 210 bedrijfsinspecties plaats, waarvan 170 afvalgerelateerd waren en waarbij 58 overtredingen werden geconstateerd.
Wanneer de transport- en bedrijfsinspecties worden gecombineerd, is het aantal overtredingen bij de overbrenging van afvalstoffen gestegen van 28% in jaar 1 naar 35% in jaar 2.
De afvalstromen die het meest werden aangetroffen bij transportovertredingen waren ‘gemengd stedelijk afval’ en ‘droog recyclebaar’ afval. Bij bedrijfsinspecties waren afgedankte elektrische apparaten goed voor 36% van het totaal aantal overtredingen. De meeste illegale transporten lijken binnen de EU plaats te vinden. Overbrengingen naar China en Hongkong zijn echter de meest voorkomende niet-OESO-bestemmingen. Het niveau van samenwerking met andere autoriteiten (bijv. politie en douane) blijft hoog. Dit kan een van de belangrijkste factoren zijn die de detectie van afvalinspecties en het aantal overtredingen omhoog stuwen.
De resultaten van het project laten zien dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt door milieuregelgevers. Dit is bereikt door een hoge mate van actieve deelname van de meeste landen in Europa, coördinatie van handhavingsacties, succesvolle uitwisselingsprogramma's voor ambtenaren en de verspreiding van goede praktijken.
Het feit dat niet alle EU-lidstaten deelnemen of informatie uitwisselen en het hoge aantal overtredingen tonen echter ook aan dat er nog steeds aanzienlijke inspanningen nodig zijn voor een betere handhaving om de ‘ontsnappingsroutes’ (bijv. door port-hopping) uit de Gemeenschap te sluiten. De fysieke controles zouden kunnen worden uitgebreid tot meer grenzen en havens en de regionale samenwerking zou verder kunnen worden versterkt. IMPEL zal dit werk voortzetten in een vervolgproject om Europese landen te helpen bij de aanpak van illegale afvaltransporten.