Briefing Document: Herziening van het risicogebaseerde afvalinspectieplan van IMPEL'
Hoofdlijnen en belangrijke ideeën:
- Strategische en risicogebaseerde benadering van afvalinspecties: Het centrale thema van het rapport is de noodzaak van een strategische, geplande en risicogebaseerde benadering van milieu-inspecties op afvalverwerkingsinstallaties. Dit wordt ingegeven door de vereisten van de EU-wetgeving, met name Aanbeveling 331/2001/EG en Richtlijn 2008/98/EG (Kaderrichtlijn afvalstoffen - KRW), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2018/851. Het verslag stelt dat "een effectief en efficiënt inspectiesysteem uitsluitend kan voortvloeien uit strategische planning. Het definieert de referentiecontext, de prioriteiten, de doelstellingen en de beschikbare middelen." Het rapport definieert een "minimuminhoud Inspectieplan" dat kan dienen als blauwdruk voor inspectie-instellingen.
- Compliance with EU Legislation: Het rapport gaat direct in op de verplichtingen uit de EU-milieuwetgeving.
- Aanbeveling 331/2001/EG: Deze aanbeveling stelt minimumcriteria vast voor milieu-inspecties en benadrukt de noodzaak van openbaar toegankelijke inspectieplannen en periodieke inspecties. In het verslag wordt expliciet vermeld dat het plan is opgesteld "in overeenstemming met de eisen die zijn gedefinieerd in de aanbeveling ... waarin minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten worden vastgesteld". .
- Richtlijn 2008/98/EG (KRW): Artikel 34 verplicht "passende periodieke inspecties door de bevoegde autoriteiten" voor inrichtingen die afvalverwerkingsactiviteiten uitvoeren. Het rapport benadrukt dat haar plan "afbreuk doet aan de doelstelling van het bovengenoemde artikel 34 van de KRW gedelegeerd aan de inspectie-instantie."
- Richtlijn 2018/851 (tot wijziging van de KRA): In overweging 17 wordt benadrukt dat ervoor moet worden gezorgd dat afval dat niet langer afval is (End-of-Waste - EoW) voldoet aan de wetgeving van de Unie en wordt prioriteit gegeven aan de inspectie van afvalstromen die een hoger risico vormen, innovatieve terugwinningsprocessen en afval dat wordt teruggewonnen voor gebruik in andere lidstaten. In het verslag zijn deze prioriteiten opgenomen in de risicobeoordelingsmethode.
- Integratie van inspectieactiviteiten met planning en preventie: In het verslag wordt gepleit voor een nieuwe aanpak gebaseerd op "integratie tussen planning van inspectieactiviteiten, preventieactiviteiten en vanuit het besef dat een effectief en efficiënt inspectiesysteem uitsluitend kan voortvloeien uit strategische planning." Dit impliceert een verschuiving van reactieve reacties naar een proactieve strategie gericht op het voorkomen van milieuovertredingen.
- De planningscyclus van milieu-inspecties: Het rapport schetst een planningscyclus in vier fasen:
- Planning: Het opstellen van het inspectieplan, het definiëren van doelstellingen en prioriteiten en het verzamelen van informatie. Risicobeoordeling is in dit stadium cruciaal om de inspectiefrequentie te bepalen.
- Uitvoeren van inspecties: Uitvoeren van routinematige en niet-routinematige inspecties met behulp van vastgestelde instrumenten en procedures.
- Rapportage: Het opstellen van rapporten over inspectieresultaten en deze opslaan in een toegankelijke database.
- Evaluatie: Het controleren van de realisatie van doelstellingen aan de hand van indicatoren en het maken van noodzakelijke aanpassingen in het plan.
- Risicobeoordeling als prioriteringshulpmiddel: Een kernelement van het plan is de systematische milieurisicobeoordeling om de inspectieactiviteiten te prioriteren. In het rapport staat: "Een van de hoofdpunten van de inspectieplanning is risicobeoordeling."Het primaire doel van risicobeoordeling is "het vaststellen van de frequentie van bezoeken aan afvalverwerkingsinstallaties door de Inspectie-instelling."Dit zorgt ervoor dat de beperkte middelen worden gericht op installaties met de hoogste potentiële milieurisico's.
- De geïntegreerde risicobeoordelingsmethode (IRAM): Het rapport adopteert en past de IRAM-methodologie, ontwikkeld binnen het IMPEL-netwerk, aan voor risicobeoordeling bij afvalrecyclinginstallaties. IRAM definieert risico als een functie van de ernst van het gevolg (effect) en de waarschijnlijkheid.
- Impact Criteria: Deze meten de potentiële impact van de bron (faciliteit) op de receptor (milieu/menselijke gezondheid). Voorbeelden zijn onder andere het type faciliteit, bewijs van incidenten, hoeveelheid aangevoerd afval (gevaarlijk en niet-gevaarlijk), grensoverschrijdend vervoer van afval, gevoeligheid van de omgeving, sociale perceptie en emissies naar het milieu. In het verslag wordt opgemerkt dat deze criteria zijn gebaseerd op de prioriteiten die zijn gedefinieerd in overweging 17 van Richtlijn 2018/851.
- Prestatiecriteria (of waarschijnlijkheidscriteria): Deze meten de waarschijnlijkheid dat een effect kan optreden en houden rekening met factoren zoals naleving van vergunningsvoorschriften, aanwezigheid van een milieubeheersysteem (EMS) en de houding van de exploitant.
- Methodology Principles: De inspectiefrequentie wordt bepaald door de hoogst behaalde score in de impactcriteria, aangepast op basis van de prestaties van de exploitant.
- Defining Inspection Frequencies Based on Risk: De resultaten van de risicobeoordeling worden gebruikt om installaties in verschillende risicoklassen in te delen (hoog, gemiddeld, laag) en de frequentie van routine-inspecties te bepalen. In het rapport wordt een definitie van frequenties voorgesteld, met verschillende benaderingen voor elke risicoklasse (bijv. inspecties ter plaatse om de 1-3 jaar voor installaties met een hoog risico, om de 4-5 jaar voor installaties met een gemiddeld risico, en voornamelijk niet-routinematige inspecties voor installaties met een laag risico, mogelijk op basis van zelfbeoordelingsvragenlijsten).
- Strategy for Promoting Compliance: Het rapport stelt een veelzijdige strategie voor die verder gaat dan alleen inspecties ter plaatse, waaronder:
- Analyseren van vragenlijsten van exploitanten.
- Periodiek analyseren van zelfcontrolegegevens en rapporten.
- inspecties op locatie.
- Technische vergaderingen met operators.
- Sturen van zelfevaluatievragenlijsten naar exploitanten.
- Key Environmental Issues (KEI's): Het rapport erkent dat niet alle milieuproblemen in een afvalvoorziening even relevant zijn. Het identificeren van KEI's kan helpen om inspecties te vereenvoudigen en de efficiëntie te verbeteren door te focussen op de meest relevante aspecten. Voorbeelden van KEI's die worden genoemd zijn brandgevaar door de opslag van bepaalde soorten afval, stank en biologische verontreiniging door organisch afval, luchtverontreiniging door verbranding en bodem/waterverontreiniging en percolaat van stortplaatsen.
- Accountability by Operators: Het rapport benadrukt het belang van de verantwoordelijkheid van de exploitant en stelt voor om voort te bouwen op goede zelfcontrole- en rapportagepraktijken. Exploitanten moeten worden verplicht om mee te werken door regelmatig zelfbeoordelingsvragenlijsten en nalevingsverslagen op te sturen, bij voorkeur via onlinetoepassingen. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om IRAM-berekeningen bij te werken, de milieuprestaties te evalueren en de inspectie-inspanningen te richten. Het rapport stelt ook voor om het gedrag van exploitanten te classificeren en verzwarende omstandigheden te overwegen wanneer niet-naleving wordt gedetecteerd.
- Objectives and Targets: Het rapport beschrijft zowel korte/middellange-termijn interne doelstellingen voor de inspectie-instantie (bv. routine- en niet-routinematige inspecties verzekeren, steekproeven uitvoeren, vaardigheden van inspecteurs verbeteren) als algemene middellange/lange-termijndoelstellingen (bv. minder afval voor verwijdering, betere naleving, minder ongevallen). Het is de bedoeling dat deze doelstellingen meetbaar zijn door middel van indicatoren en streefcijfers.
- Prestatiemonitoring en planherziening: Het rapport benadrukt het belang van systematische jaarlijkse monitoring van input-, output- en resultaatindicatoren om de verwezenlijking van de doelstellingen te beoordelen en gebieden voor verbetering te identificeren. Het plan moet jaarlijks worden herzien.
- Informatiemanagement: Een robuust informatiemanagementsysteem wordt noodzakelijk geacht om inspectiegegevens op te slaan, communicatie met andere instanties en het publiek te vergemakkelijken, en vervolgacties te volgen.
- Training Needs: Het rapport erkent de noodzaak van voortdurende training voor milieu-inspecteurs om te zorgen voor homogeniteit en ontwikkeling van kennis en vaardigheden op gebieden zoals het rapporteren van overtredingen, handhaving, bemonstering, afvalcategorieën, einde-afval, en veiligheidsprotocollen.
Key Facts and Data:
- Het rapport biedt een kader voor een afvalinspectieplan voor een specifiek geografisch gebied en een specifieke tijdsperiode (bijv. een regio voor xxxx jaar, van 1/1/20yy tot 31/12/20zz).
- Het plan heeft betrekking op "alle afvalverwerkingsinstallaties/specifieke installaties" op het grondgebied, waarvoor een officiële lijst en kartering van deze installaties nodig is (bijlage I).
- De beschikbare personele middelen voor inspectieactiviteiten moeten worden gekwantificeerd (dagen/maanden/% van de tijd).
- In het rapport worden verschillende instrumentele middelen genoemd die nodig zijn voor inspecties, waaronder laboratoria, IT-toepassingen, bemonsteringsapparatuur, drones, voertuigen en persoonlijke beschermingsmiddelen.
- De IRAM-methodologie gebruikt scores voor zowel impact- als prestatiecriteria (variërend van 0 tot 5 voor impact en -1 tot 1 voor prestatie). Voorbeelden van evaluatieschema's zijn te vinden in bijlage III.
- Bijlage II geeft een gedetailleerd overzicht van de resultaten van de risicobeoordeling, met de verdeling van de faciliteiten in categorieën met een hoog, gemiddeld en laag risico en de daaruit voortvloeiende inspectiefrequentie (in maanden). Het totale aantal faciliteiten in elke risicocategorie moet worden gekwantificeerd.
- De voorgestelde inspectiefrequenties variëren per risicoklasse (hoog: om de 1-3 jaar, gemiddeld: om de 4-5 jaar, laag: alleen niet-routinematig, mogelijk met zelfbeoordeling om de drie jaar). Voor voorzieningen met een laag risico wordt jaarlijkse zelfrapportage voorgesteld.
- Het rapport suggereert jaarlijkse doelstellingen voor verschillende input-, output- en resultaatindicatoren, met de nadruk op een dalende trend voor niet-naleving, acties ondernomen wegens niet-naleving, ongevallen en blootstellingen, en een stijgende trend voor faciliteiten die volledig voldoen aan de BBT en afvalterugwinningspercentages.
Tot besluit biedt dit IMPEL-rapport een uitgebreid kader voor het ontwikkelen van een risicogebaseerd inspectieplan voor afvalverwerkingsinstallaties in Europa. Het benadrukt de wettelijke basis voor inspecties, het belang van strategische planning en risicobeoordeling met behulp van de IRAM-methodologie, en de noodzaak van duidelijke doelstellingen, targets, prestatiemonitoring en voortdurende verbetering. Het rapport heeft als doel de effectiviteit en efficiëntie van milieuhandhaving in de afvalsector te verbeteren en de naleving van de EU-milieuwetgeving te bevorderen.