Botsingen met vogels en andere dieren zijn een van de grootste gevaren voor de vliegveiligheid van vliegtuigen, bemanning en passagiers. Deze botsingen tussen vliegtuigen en wilde dieren kunnen leiden tot schade en zelfs crashes, waardoor mensenlevens in gevaar komen en jaarlijks miljarden euro's worden gekost. De botsingen zijn altijd fataal voor de dieren.
Met (EC) Verordening 139 / 2014 moeten vliegvelden het risico op botsingen tussen vliegtuigen – wilde dieren minimaliseren. De Wildlife Control Units op vliegvelden gebruiken 4 wildlife management strategieën: 1) een vegetatie creëren om het vliegveld onaantrekkelijk te maken voor gevaarlijke wilde dieren, 2) gevaarlijke wilde dieren wegjagen van het vliegveld, 3) gevaarlijke wilde dieren vangen en verplaatsen en 4) als er geen andere bevredigende oplossing beschikbaar is, uiteindelijk de gevaarlijke dieren doden.
Dit is in strijd met de EU Habitat- en Vogelrichtlijnen die tot doel hebben de Europese natuur te beschermen; Art. 9 biedt een uitzondering voor vliegveiligheid. Elke EU-lidstaat is verantwoordelijk voor het hebben van een proces om het gebruik van de derogatievergunningen uit te geven en te controleren volgens de 4 wildlife hazard management strategieën.
Met de Biodiversiteitsstrategie voor 2030 (https://ec.europa.eu/environment/strategy/biodiversity-strategy-2030_en) wil de EU het verlies aan biodiversiteit in heel Europa een halt toeroepen en omkeren, met speciale aandacht voor planten- en diersoorten die ernstig achteruitgaan als gevolg van verstedelijking en intensivering van de landbouw.
Omdat vliegvelden nog steeds een grote verscheidenheid aan wilde planten- en diersoorten herbergen in alle delen van Europa, is er een potentieel dat de vliegvelden, binnen de grenzen van vliegtuig – wildlife strike preventie, zouden kunnen bijdragen aan het behoud van de bedreigde planten- en niet-gevaarlijke diersoorten.
Voorbeelden van betere praktijken zullen vliegvelden helpen om de meest geschikte strategieën ter preventie van vliegtuig – wildlife botsingen toe te passen, met als resultaat:
1) een vermindering van het botsingsgevaar van vliegtuigen – wilde dieren;
2) een vermindering van het aantal individuen dat te maken krijgt met ontheffingsvergunningen;
3) een toename van niet-gevaarlijke soorten.
Fotografie door: © Andries Pen