Projectbeschrijving en doelstellingen
Dit project bestaat uit twee fasen. Het begon in 2014 met het project “Natuurbescherming bij vergunningverlening en inspectie van industriële installaties Implementatie van Art. 6(3) van de Habitatrichtlijn”. De belangrijkste bevindingen van het project 2014 geconcludeerd dat er behoefte is aan verbetering van de kennis over en het gebruik van EU-richtsnoeren en bewustmakingsmaatregelen, het delen van bestaande nationale richtsnoeren en wetenschappelijke studies, het uitwisselen van kennis over screening criteria en beoordelingsmethoden, bijvoorbeeld geaccepteerde praktijken: het gebruik van kritische belasting (CL), criteria voor habitatverlies (Fachkonventionen DE), nieuwe benaderingen, bijvoorbeeld voor de evaluatie van stikstofdepositie. Er werd ook voorgesteld om een doelgerichte gebruikersvriendelijke leidraad te ontwikkelen.
Wat vergunningen betreft, werd het volgende aanbevolen:
- Integratie van informatie over screening en passende beoordeling (AA) (al dan niet uitgevoerd en resultaten/gevolgen) in de vergunning;
- Integratie van voorwaarden met betrekking tot Natura 2000-gebieden in vergunningen;
- Uitwisseling van ervaringen over het omgaan met activiteiten zonder vergunning (bijv. kleine boerderijen): vallen deze activiteiten onder de beschermingsautoriteiten?;
- Definitie van algemene vereisten met betrekking tot vergunningen voor activiteiten in / nabij beschermde gebieden, rekening houdend met Natura 2000-gebieden.
De tweede fase van het project gaat daarom verder met het uitwisselen van ervaringen over de toepasbaarheid van het EU Guidance Document “Wind energy developments and Natura 2000” en de evaluatie daarvan. Tegelijkertijd wordt de kennis over het document verbeterd en worden nationale benaderingen besproken. Indien nodig, kan de evaluatie input leveren voor de lidstaten en de Commissie. Andere sectorspecifieke richtsnoeren met betrekking tot industriële installaties bestaan niet op EU-niveau. Voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk begrip en het delen en verspreiden van kennis moeten sectorspecifieke richtsnoeren voor verschillende projecttypes (relevant in veel of alle EU-landen) worden ontwikkeld.