Projectbeschrijving en doelstellingen
Op 6 januari 2011 is de Richtlijn Industriële Emissies in werking getreden, en de bepalingen in artikel 80, lid 1, moeten binnen twee jaar worden omgezet in nationale wetgeving. Krachtens de richtlijn inzake industriële emissies is het mogelijk dat voor veel industriële sectoren een herziening van bestaande vergunningen nodig is om te voldoen aan de eisen van de BBT-conclusies in de relevante BREF (artikel 3, leden 11 en 12). In het kader van de bestaande richtlijnen passen de lidstaten verschillende systemen toe om wijzigingen in inrichtingen te behandelen. Deze wijzigingen worden in verschillende vormen en gedaanten in vergunningen aangebracht, waaronder overeengekomen wijzigingen in vergunningen, wijzigingen in vergunningen, technische wijzigingen in vergunningen enzovoort. Artikel 20 van de richtlijn inzake industriële emissies gaat over wijzigingen aan installaties door exploitanten en artikel 63 gaat over substantiële wijzigingen aan bestaande installaties. Deze bepalingen vereisen een nieuwe aanpak van de lidstaten om te beslissen of een volledige herziening van een vergunning nodig is of dat er een informeler systeem voor de goedkeuring van wijzigingen wordt gehanteerd.
Dit project organiseerde een onderzoek naar de gevolgen van een wijziging van een vergunning.
Dit project organiseerde een oefening voor lidstaten die zich richtte op de veranderende eisen voor de ontwikkeling van vergunningen onder de nieuwe bepaling van de richtlijn inzake industriële emissies. De belangrijkste vragen waren:
- "Waarin verschillen de RIE-vergunningen van de typen vergunningen die momenteel worden voorbereid door regelgevende instanties van de lidstaten?" (onder IPPC, LCP, WID, enz.), en
- "Hoe gaan we om met substantiële wijzigingen in vergunde installaties?
Het projectverslag schetst de resultaten van de discussies en geeft een overzicht van aanbevelingen voor de lidstaten en IMPEL.