Projectbeschrijving en doelstellingen
De IPPC-richtlijn 2008/1/EG (nu RIE 2010/75/EU) en de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG zijn twee van de meest verstrekkende onderdelen van de EU-milieuwetgeving. Ze hebben de lidstaten voor veel uitdagingen gesteld. Installaties die onder de IPPC-richtlijn vallen, kunnen gevolgen hebben voor het watermilieu, bijvoorbeeld door directe of indirecte lozingen van verontreinigende stoffen, wateronttrekking, enz. IPPC vereist dat installaties worden geëxploiteerd volgens voorwaarden in vergunningen die in overeenstemming zijn met de beste beschikbare technieken (BBT). Ze moeten ook de milieukwaliteitsnormen respecteren die in de EU-wetgeving zijn vastgelegd, inclusief de normen die zijn afgeleid van de EU-waterwetgeving. De relatie tussen de twee reeksen verplichtingen is echter vaak verre van eenvoudig.
Daarom is in 2010 een gefaseerd IMPEL-project gestart om de relatie tussen beide richtlijnen te onderzoeken. De analyse richtte zich op de druk van puntbronverontreiniging door organische (bijv. onbehandeld/gedeeltelijk gezuiverd afvalwater van agglomeraties en industrie), nutriënten- en chemische stoffenemissies. Verontreiniging met voedingsstoffen wordt - net als organische verontreiniging - voornamelijk veroorzaakt door emissies van de agglomeratie, de industrie en de landbouw. De belangrijkste industriële veroorzakers van nutriëntenverontreiniging zijn bijvoorbeeld de chemische, pulp- en papier- en voedingsmiddelensector. De verwerkende industrie is verantwoordelijk voor de grote emissiebelastingen van een aantal gevaarlijke stoffen.
Fase I
De doelstellingen van het project zijn:
- De relatie definiëren (complementair en concurrerend) tussen IPPC-implementatie en KRW-implementatie vanuit het oogpunt van vergunningverlening, handhaving en gegevensverzameling.
- Een inventarisatie maken van problemen en beste praktijken in de lidstaten met betrekking tot vergunningverlening, handhaving, gegevensverzameling en gegevensverzamelingssystemen.
- Aanbevelingen doen aan bevoegde autoriteiten om bij te dragen aan een betere implementatie en handhaving van de KRW-vereisten en de (herziene) IPPC-richtlijn, om bij te dragen aan betere prestaties van milieu-inspecties en vergunningen in de lidstaten.
Het rapport richtte zich op de volgende kernvragen:
- Hoe kunnen we ervoor zorgen dat huidige en toekomstige vergunningverlenings- en handhavingsactiviteiten zowel
WFD- als IPPC-proof zijn? - Hoe kunnen vergunningen bijdragen aan het bereiken van zowel IPPC- als KRW-doelen?
Fase II
De doelstellingen van fase II van het project waren:
- Een inventarisatie maken van problemen en best practices in de lidstaten, met betrekking tot vergunningverlening, handhaving, stroomgebiedbeheer, gegevensverzameling en gegevensverzamelingssystemen.
- Aanbevelingen doen aan de bevoegde autoriteiten om bij te dragen aan een betere implementatie en handhaving van de KRW-vereisten en de (herziene) IPPC-richtlijn, om bij te dragen aan een betere uitvoering van milieu-inspecties en vergunningen in de lidstaten.
Phase III
Dit project bouwt voort op eerdere IMPEL-projecten in 2010, 2011 en 2012. In deze fase wordt een praktische leidraad ontwikkeld met beste praktijken over hoe om te gaan met meervoudige verontreinigingsbronnen van zowel IPPC- als niet-IPPC-fabrieken en industrieterreinen. Deze leidraad zal een manier bevatten waarop inspecteurs milieueffecten van installaties kunnen beoordelen tijdens inspecties, zoals vereist door de richtlijn inzake industriële emissies.