In de periode 2014-2017 liepen er vier projecten in het kader van Natuurbescherming bij vergunningverlening en inspectie van industriële installaties – uitvoering van art. 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn projectenreeks:
- Natuurbescherming bij vergunningverlening en inspectie van industriële installaties – uitvoering van Art. 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn (2014-2015),
- Windenergie en Varkens&Pluimveebedrijven en Natura 2000 (2015-2017),
- Niet-energetische winningsindustrie (steengroeven en dagbouw) en Natura 2000 (2016-2017),
- Inspectie van steengroeven en dagbouw in Natura 2000-gebieden en planinstrument voor inspectie van Natura 2000-gebieden (2017)
1. Natuurbescherming bij vergunningverlening en inspectie van industriële installaties – uitvoering van art. 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn (2014-2015)
In 2013 voerde IMPEL een klein project uit “Natuurbescherming bij vergunningverlening en inspectie” waarbij het projectteam de behoeften en vereisten inzake natuurbescherming bij vergunningverlening en inspectie van industriële installaties onderzocht. De behoefte aan meer informatie werd bevestigd. Daarom lanceerde IMPEL in 2014 een vervolgproject getiteld “Nature protection in permitting and inspection of industrial installations Implementation of Art. 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn”, waaraan natuurbeheerders en vergunnings- en inspectiediensten voor industriële installaties deelnamen. Het project verzamelde informatie door middel van een vragenlijst en een workshop. Opgemerkt werd dat het project alleen een algemeen overzicht van de situatie kon geven en informatie kon verzamelen over enkele voorbeelden van beste praktijken. Het is onmogelijk om één reeks richtsnoeren te geven voor alle verschillende soorten en bijzondere doeleigenschappen.
Uit de belangrijkste bevindingen van het project 2014 blijkt dat er behoefte is aan:
- Verbetering van de kennis over en het gebruik van EU-richtsnoeren/bewustmakingsmaatregelen
- Het delen van bestaande nationale richtsnoeren en wetenschappelijke studies over verschillende projecten
- Uitwisseling van kennis over screeningcriteria en beoordelingsmethoden (bijv. geaccepteerde praktijken zoals het gebruik van kritische belasting (CL), criteria voor habitatverlies, nieuwe benaderingen voor de evaluatie van gevaren zoals stikstofdepositie)
- Er moeten gerichte gebruiksvriendelijke sectorspecifieke richtsnoeren worden ontwikkeld .
- Volgprojecten moeten zich concentreren op kleine stappen
Aanbevelingen betreffende vergunningen:
- Integratie van informatie over screening en passende beoordeling (uitvoering en resultaten) in de vergunningIntegratie van voorwaarden betreffende Natura 2000-gebieden in vergunningen
- Uitwisseling van ervaringen met het omgaan met activiteiten zonder vergunning (bv. bedrijven onder de RIE-drempel)Vaststelling van algemene eisen voor vergunningen voor activiteiten in/bij beschermde gebieden, rekening houdend met Natura 2000-gebieden
2.Windenergie en Varkens & Pluimveebedrijven en Natura 2000 (2015-2017)
Dit project richtte zich op twee afzonderlijke werkgebieden: (i) het EU-richtsnoer ’Wind energy developments and Natura 2000‘ door de uitwisseling van ervaringen tussen lidstaten en verdere aspecten voor overweging in het document te overwegen, en (ii) de ontwikkeling van een sectorspecifieke leidraad over artikel 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn bij het toestaan van projecten voor intensieve varkens- en pluimveebedrijven.
’Updated wind energy development case studies‘ IMPEL report (2015/14-1 2017) geeft een aantal voorbeelden van beste praktijken voor het omgaan met windenergieprojecten en Natura 2000. Het geeft ook informatie over screeninginstrumenten die in de deelnemende landen worden gebruikt.
De IMPEL guidance document 2015/14-2 ’Pig and Poultry Farms and Natura 2000‘ geeft advies aan vergunningverleners, natuurbeschermingsautoriteiten en iedereen die betrokken is bij de artikel 6 lid 3 procedure van de Habitatrichtlijn over de vergunningverlening en inspectie van deze sector.
Het document geeft een kort overzicht van de relevante EU-wetgeving, gaat in op sectorspecifieke aspecten zoals de vaststelling van grenzen en drempels voor veehouderijprojecten, cumulatieve effecten en de identificatie van bedreigingen, druk en effecten van intensieve landbouwprojecten op Natura 2000-gebieden. Het onderzoekt verschillende methoden voor de beoordeling van stikstofdepositie en gaat in op de informatie die nodig is om een vergunningsaanvraag in te dienen, ondersteund door voorbeelden van criteria voor significante effecten en screening-/beoordelingsinstrumenten. Ook worden voorbeelden gegeven van vergunningsvoorwaarden in verschillende lidstaten. Het laatste hoofdstuk van het document gaat over de inspectie van varkens- en pluimveebedrijven en behandelt kort de gevolgen voor Natura 2000-gebieden. De projectteams stellen voor om in toekomstige projecten dieper in te gaan op aspecten van de inspectie van Natura 2000-gebieden.
3. Niet-energetische winningsindustrie (steengroeven en dagbouw) en Natura 2000 (2016-2017)
Doordat Europa’s industrie en bouw sterk afhankelijk zijn van de niet-energetische winningsindustrie (NEEI) voor essentiële grondstoffen (met inbegrip van niet-energetische mineralen – hulpbronnen die vaak aanwezig zijn in Natura 2000-gebieden), moet worden gezorgd voor compatibiliteit tussen de winningsindustrie en het potentieel voor effecten op de fauna en de natuur.
Dit IMPEL-project onderzocht hoe Europese landen artikel 6, lid 3, toepassen op NEEI-activiteiten van steengroeven en dagbouw in de praktijk. Het project hoopt een eindverslag op te leveren dat praktijken en ervaringen deelt en vergelijkt, gemeenschappelijke opvattingen definieert, de competenties van de betrokken deskundigen verhoogt en bijdraagt tot verdere kennis op dit thematische gebied, namelijk de opstellers van vergunningen en inspecteurs.
’Quarries and Open Cast Mining and Natura 2000‘ (IMPEL Document 2016/15, 2017) behandelt specifieke NEEI-thema's binnen de Europese Unie (EU), waaronder: de mogelijke effecten van NEEI op natuur en fauna, het belang van strategische planning en beheerplannen, de criteria voor de beoordeling van significantie die worden gebruikt bij screening en passende beoordeling van NEEI-plannen en -projecten conform de Habitatrichtlijn, vergunningverlening, monitoring, inspectie en herstel/herstel na exploratie.
4. Inspectie van steengroeven en dagbouw in Natura 2000-gebieden en Planningstool inspectie Natura 2000-gebieden (2017)
In 2017 blijft het Expertteam Natuurbescherming van IMPEL bijdragen aan de kennis van de Habitatrichtlijn door ervaringen tussen lidstaten uit te wisselen over de inspectie van NEEI-inrichtingen in of nabij Natura 2000-gebieden. Met dergelijke voorbeelden van beste praktijken hoopt de projectgroep te zorgen voor een goede uitvoering en handhaving van de natuurrichtlijnen en de natuurbescherming binnen sectoren als NEEI te bevorderen. In een tweede deel van het project van 2017 zal de groep een begin maken met de ontwikkeling van een stappenplan voor de ontwikkeling van een planningsinstrument voor Natura 2000-gebieden. Het is de wens van de groep dat de verdere ontwikkeling van de planningstool in toekomstige projecten zal plaatsvinden.
Het project van 2017 bestond uit twee delen:
- Deel 1 – Inspectie van steengroeven en dagbouw in Natura 2000-gebieden,
- Deel 2 – Stappenplan voor een planningstool betreffende inspectie van Natura 2000-gebieden (inclusief de optie om gebruik te maken van de reeds bestaande IRAM-Tool).
‘Guidance for environmental, nature protection and land use inspections in or near Natura 2000 sites – quarries and open cast mining’ (IMPEL doc. 2017/19-1, 2017) heeft tot doel basisbeleid voor te bereiden voor het uitvoeren van de inspectie van NEEI-installaties binnen of nabij Natura 2000-gebieden. Het deelt beste praktijken uit alle lidstaten en vergelijkt inspectieprocedures en bevoegdheden van de inspectie-instanties.
‘Verslag over routekaart voor planningstool voor inspectie van Natura 2000-gebieden (IMPEL doc. 2017/19-2, 2017)‘‘ beoogt de ontwikkeling van een routekaart voor een planningstool betreffende inspectie van beschermde natuurgebieden, waarbij eventueel gebruik kan worden gemaakt van de reeds bestaande IMPEL IRAM- Tool.