De beoordeling van milieuschade kan baat hebben bij de evaluatie van geselecteerde kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren/parameters (of indexen).
Deze indicatoren kunnen worden afgeleid van de indicatoren die worden gebruikt voor de milieueffectbeoordeling, of van de indicatoren die zijn opgenomen in internationale standaardgidsen of in de technische voorschriften van de EU en van de landen voor de effecten op beschermde soorten en natuurlijke habitats, water en land.
Hieronder wordt een nieuwe methodologie beschreven voor de milieuschade in het kader van de etiketteringsrichtlijn, gebaseerd op het groeperen van indicatoren rond specifieke evaluatiedoelstellingen die zijn afgestemd op het DPSIR-model (Driver, Pressure, Source, Impact, Response).
De beoordeling van milieuschade overeenkomstig de etiketteringsrichtlijn is gebaseerd op de studie van het schadeveroorzakende feit en omvat de identificatie en karakterisering van de schadefactoren, de bepaling van het oorzakelijk verband tussen de beroepsactiviteit/het schadeveroorzakende feit/de schadefactoren en de schadelijke effecten en, bovenal, de bepaling of de schadelijke effecten ten opzichte van de referentietoestand van de beschermde natuurlijke rijkdommen waarschijnlijk significant zullen zijn of zijn overeenkomstig de eisen van de etiketteringsrichtlijn.
De vaststelling van milieuschade kan worden gebaseerd op geselecteerde indicatoren die ten eerste de nadelige effecten op de referentietoestand van de natuurlijke rijkdommen beschrijven (voorwaarde voor milieuschade) en ten tweede de kenmerken van het schadeveroorzakende feit en de schadefactoren.
Er wordt een nieuwe methodologische benadering voorgesteld, een aangepaste DPSIR-benadering die een eenvoudige en gestandaardiseerde bepaling van milieuschade kan vergemakkelijken.
Het DPSIR-model is door het Europees Milieuagentschap (EMA) aangenomen als algemene referentie voor een geïntegreerde aanpak in de rapportageprocessen over de toestand van het milieu, uitgevoerd op Europees of nationaal niveau. Het model stelt een algemene referentiestructuur voor om de verzameling elementen en relaties weer te geven die kenmerkend zijn voor elk milieuthema, waardoor het in verband wordt gebracht met het beleid dat ermee samenhangt.
De structuur van het DPSIR-model bestaat uit verschillende componenten die met elkaar verbonden zijn door oorzakelijke verbanden (zie fig. 2):
• DRIVER: acties, zowel antropogene als natuurlijke, die de druk op het milieu kunnen bepalen;
• PRESSURE: druk uitgeoefend op het milieu door de determinanten;
• STATE: fysische, chemische en biologische kwaliteiten van milieubronnen;
• IMPACT: negatieve effecten op ecosystemen, gezondheid van mens en dier en economie;
• RESPONSE: reacties en overheidsacties uitgevoerd om milieudruk en effecten aan te pakken.